Niet Normaal.
Afgelopen woensdag was ik bij de prijsuitreiking van de Turing gedichtenwedstrijd. Jurylid en scheidend dichter des vaderlands, Anne Vegter, hield een warm pleidooi voor de poëzie. Deze is niet nuttig, en staat ten opzichte van andere kunstvormen aan de rand. Ze is onbekend en wel bemind, zij het door een klein en select publiek. Dichters laten een frivole en nutteloze tegenstem horen. Dat is niet normaal. En dat is maar goed ook. Juist nu. Normaal, het woord is beladen en zonder besef van gevolgen zo makkelijk geroepen; het heeft een tegenhanger nodig. Een ander geluid, dat niet hard hoeft te schreeuwen. Maar wel impact heeft. Vrijheid van meningsuiting is in poëzie de vrijheid van het spelen met taal. Poëzie dwingt je tot niks: er wordt je niks verkocht, er wordt je niks aangepraat, je stem wordt niet geworven voor welke verkiezingen dan ook. Wat een verademing.
Winnen is in de poëzie iets anders. Winnen is hier woorden uit de taal winnen, zoals een zoals mineralen uit de aarde worden gewonnen. Woorden winnen uit de taal is iets anders dan stemmen winnen, dan wedstrijden winnen of debatten winnen. Ook al is er dan een gedichtenprijsvraag met drie winnaars, poëzie wint altijd. Kunst wint altijd. Omdat het niet normaal is.
In een recent interview in NRC zegt de nieuwe dichter des vaderlands, Ester Naomi Perquin: Het lijkt me niet de bedoeling dat een dichter doet wat er van hem wordt verwacht. Precies. Niet normaal. Harder nodig dan ooit. Net als poëzie.