Rookworst.

 

Als ik de supermarkt inloop, zie ik rechts naast de ingang de zwerver die daar meestal staat, hevig met zijn armen bewegen. Mijn aandacht wordt getrokken, en ik blijf kijken. Hij maakt ronde bewegingen met zijn handen, en degene die tegenover hem staat, doet duidelijk moeite hem te begrijpen. Je weet toch wel dat hij geen Nederlands spreekt, wil ik zeggen. En ook geen Engels, is mijn ervaring. De keren dat ik hem wat van mijn wisselgeld geef, spreekt hij universele taal, en antwoordt hij mij altijd met een stralende lach. Ik heb het fout, hij spreekt wel Engels, begrijp ik als ik de volgende conversatie hoor. You want rookworst? hoor ik de voorbijganger zeggen. De bekende stralende lach is het antwoord dat hij krijgt, waarop de voorbijganger reageert met: I buy one for you.

Dezelfde avond verschijnt er herhaaldelijk een glimlach rond mijn mond.  Soms zijn olifantenpaadjes zo simpel: je hoeft elkaars' taal niet te spreken om elkaar te begrijpen. Een onderliggend verlangen, dat moet er wel zijn. Om de ander te begrijpen. En een verlangen naar rookworst.